Behandeling 35 jaar oude verkrachtingszaak Bodegraafse (14) uitgesteld
In dit artikel:
De rechtbank in Den Haag heeft de inhoudelijke behandeling van een 35 jaar oude verkrachtingszaak uitgesteld omdat meer tijd nodig is om te beslissen over onderzoeksverzoeken van de verdediging. Gedaagde is de 59‑jarige Willem V. uit Altena; hij wordt verdacht van de verkrachting op 30 maart 1990 van een 14‑jarig meisje in Bodegraven, waarbij het slachtoffer volgens de aanklacht met geweld en onder dreiging van een mes naar boven gedwongen en seksueel misbruikt zou zijn.
V. werd in mei opgepakt nadat zijn DNA matchte met materiaal in een Britse databank. Zijn advocaat Yehudi Moszkowicz stelt dat dat DNA niet gebruikt had mogen worden omdat het volgens hem onrechtmatig in die databank belandde; hij noemt de gang van zaken zeer ernstig. Het Openbaar Ministerie bestempelt de onderzoekswensen als vertragingstactiek en een 'fishing expedition', en zegt dat de Britten het profiel ondanks kennis van beperkingen toch ongevraagd naar Nederland stuurden — mogelijk vanwege de zwaarte van de zaak. Justitie ziet voldoende bewijs in een eerdere bekentenis en het DNA dat na aanhouding is afgenomen, maar V. trok die bekentenis op zitting in.
Daarnaast wordt V. verdacht van het bezit van twee wapens en munitie die bij een huiszoeking werden gevonden. Het slachtoffer is als getuige gehoord achter gesloten deuren. De rechtbank maakt binnen twee weken schriftelijk bekend welke onderzoekswensen worden gehonoreerd; de datum voor verdere inhoudelijke behandeling is nog niet vastgesteld.
(Nader juridische context: de zaak raakt aan discussie over het gebruik en de uitwisseling van DNA uit buitenlandse databanken en de voorwaarden waaronder dat toegelaten is.)